The middle of nowhere
Door: Sabine Cuyvers
Blijf op de hoogte en volg Sabine
12 Juli 2016 | Mongolië, Ulaanbaatar
Dan is het zover, pa brengt me naar Gerd. De volgende ochtend nemen we de bus richting Zaventem. In Zaventem aangekomen zie ik een vrij karretje en claim het onmiddellijk ;-). Een kar duwen is makkelijker als alles dragen. We lopen door de extra tent op Zaventem die er staat als extra controle. Inchecken kan nog niet, maar uiteindelijk is ook dat gebeurd. We lopen door en dan is er nog een automatische controle waarbij een foto gemaakt wordt en de reispas gescand voordat de klapdeur zich opent. Ik zet me op mijn plek en mag vrijwel meteen verhuizen van rij 26 naar rij 13 aan de deur. Dat betekent meer beenruimte. Hoppa, en weg zijn wij naar Moskou. Daar is het even wachten, ook hier verloopt alles vlot. In de vroege ochtend landen we in Ulaanbaatar. Een man met een bordje waarop in grote letters Zaya staat, staat in de aankomsthal met het bordje te zwaaien. Er komen nog mensen mee. We zijn me vier Belgen en de bagage past niet in zijn auto. Dus is het even wachten op een tweede auto. Voor de luchthaven liggen enkele troosteloze appartementsgebouwen op een rij. De witte verf is afgebladerd. Aan de andere kant is het een uitgestrekte vlakte. We vertrekken en links van ons zien we de stad, rechts de natuur. Woonwijken van kippenhokhuisjes met felgekleurde golfplaten daken in allerlei kleuren (geel, oranje, rood, fuchsia, blauw) staan tegen een rotsachtige achtergrond. Zaya hostel bevindt zich op de derde verdieping van een appartementsgebouw in een stoffige wijk waar op elke hoek van de straat een karaokebar lijkt te zijn. Om binnen te geraken bij Zaya, moet je eerst de code van de deur in toetsen. We lopen naar boven, waar we goed onthaald worden. Hier is het de gewoonte om je schoenen uit te doen en een stel slippers aan te steken die in het rek liggen. We krijgen meteen een handdoek aangereikt en de mogelijkheid om te douchen. En ook nog een ontbijt van cornflakes, omelet en toast, met koffie of thee. Na het ontbijt zoeken we nog even om een plek te vinden in Ulaanbaatar tijdens het Nadaamfestival. Dat loopt niet zo vlot, maar lukt uiteindelijk toch, omdat de broer van de hosteleigenaar zijn appartement aan ons aanbiedt. De chauffeur Boltov overloopt nog eens de geplande route en dan zijn we weg. Eerst rijden we door de stoffige buurt, stoppen en lopen de straat over naar één van de gemetselde kleine éénkamergebouwtjes die daar naast elkaar liggen. Het zijn wisselkantoren. We zetten het geld om en dan gaan we naar de Inno van Ulaanbaatar waar we water en eten kopen voor onderweg. Oeps, onze rugzakken zijn niet mee, die worden eerst opgepikt en dan zijn we eindelijk weg en na nog eerst getankt te hebben laten we Ulaanbaatar achter ons. We rijden over de verharde weg en genieten van de uitgestrektheid en de dieren die daar vrij in rondlopen. Op een bepaald moment staat er links van de weg een grote kudde paarden en veulens. Er staan ook enkele mannen , die bezig zijn met een paard te vangen. Zoveel paarden in de vrije natuur, het lijkt wel het Wilde Westen in het groen. We stappen uit en gaan kijken. Er staan veulens en enkele paarden galopperen in het rond en steken in galop de weg over. We vertrekken terug en bij de volgende stop lopen we een zeer zachtglooiende heuvel op die ruikt naar tijm. Plukjes gras staan op een harde ondergrond van steen . Overal op de heuvel zijn kleine witte bloemetjes. De rit gaat verder, we rijden naar het einde van de wereld waar de verharde weg stopt en verandert in een roodkleurige hobbelige aardeweg. Een enorme stofwolk verschijnt aan de horizon: een tegenligger. Daar is de poort van het nationaal park waar we inkom betalen en nog even verder rijden tot aan de parking. Het lijkt hier wel Oostenrijk: bergen, vallei, groen, een kabbelend beekje, bloemetjes. Een pad van houten planken gaat over kleine kabbelende beekjes. Alles is hier zo groen, het heeft hier ook veel geregend. Aan de voet van de berg staat een kleurrijk gebouwtje. Ook staan er figuratieve stenen beelden: een grijze pilaar van ongeveer één meter hoog met een gezicht op. Op de berg bevinden zich de ruïnes van een boeddhistisch klooster. Het klooster werd door de Russen vernield, naast het klooster ligt een museum. De heuvelrand is groen van het gras en bezaaid met enorme stenen. En dan is een sanitaire stop nodig, helemaal links op de berg staat achter een paar bomen een groene container. Dat is de place to be. Ik wandel er naar toe en ben op zoek naar de deur. Het is een vrachtcontainer, zoals in de haven. Het stikt er van de vliegen en het nodigt helemaal niet uit om uit te vlooien hoe de container geopend kan worden. Er hangen geopende paddylocks, ik kijk er naar en naar de hendels, maar al die vliegen, brrr. Als het buiten de container al een vliegeninvasie is, wat gaat dat geven in de container. En dat zal ik nooit weten . We rijden het park terug uit, en in de middle of nowhere staat een enorme roze container waar je kan gaan eten. De Mongolen zijn creatief met containers. En dan rijden we het onbekende weer tegemoet via een hobbelige aardeweg met de vele stenen en bulten. Je ziet amper dat het een pad is. Links van de weg zitten drie gieren zich te goed te doen aan het kadaver van een paard. Hun feestmaal wordt gestoord en ze vliegen weg naar de rotsen iets verder op. En dan staat er in het desolate landschap ineens een wegwijzer. In de verst verte is er niets te bespeuren, geen huis, geen ger, geen auto. Her en der liggen er rotsformaties in het groene landschap. Eén van deze rotsformaties is een heilige plek met berkenbomen en op alle stenen liggen stenen torentjes gestapeld waar geld geofferd werd. Ik voel me hier een indiaan. Terug bij de auto aangekomen, staat er een man met kindje op een brommer met onze chauffeur te praten. We gaan de nacht doorbrengen bij hen. We volgen de brommer, en stoppen toch regelmatig om te genieten van de schoonheid van de verlatenheid en uitgestrektheid. In de verte staat een ger met twee houten husjes. Links van de ger en de huisjes staat een kraal voor de geiten. We verlaten de weg en rijden off road hier naar toe. Aan de ger staat een schotelantenne en zonnepaneel. Binnen in de ger staan kasten, een tv en in het midden staat de kachel. Links staat een ziekenhuisbed voor een kind. De linkerkant is bestemd voor de gasten en het bezoek, de rechterkant is voor de familie. Aan de rechterkant staat in deze ger geen bed, wel ligt er een dik Perzisch tapijt in de ger. Er speelt een tekenfilm. De chauffeur Boltov zit al op het bed en ons uit er bij te komen zitten. Meteen krijgen we elk een kom yoghurt aangeboden en ook suiker. Buiten hoor je enkel het geluid van kwetterende vogels en mekkerende geiten. De vrouw begint aan het eten. Ze kneedt een bol deeg en maakt hier uiteindelijk noedels van. De kachel in het midden van de ger wordt aangemaakt met de gedroogde uitwerpselen van de geiten. Deze staan in een grote ijzeren emmer voor de kachel, waar het eten op gekookt wordt, njammie. Het noedelgerecht met stukjes geitenvlees met vet en stukjes aardappel vult de maag. Na het eten krijgen we nog een kommetje gefermenteerde melkthee voorgeschoteld en met lange tanden drinken we dit op. Enkele meters voor de ger staat een houten plank met een bakje en een kraantje: de badkamer. In het bakje doe je water, en dan kan je het kraantje opendoen, zodat er water uitdruppelt. Hier gaat men zuinig om met water. Onze spullen worden in de ger gezet, zodat de chauffeur ruimte heeft om in zijn minibus te slapen. Mekkerende geiten en fluitende vogels, voor de rest hoor je hier niets. Het bed is keihard en ik ben blij dat ik een matras mee heb, ook dan is het nog hard liggen. Goed slaapt het niet, maar de dag was leuk met veel indrukken en eindigt in een zeer mooie omgeving.