Join the joyride - Reisverslag uit Batavia, Indonesië van Sabine Cuyvers - WaarBenJij.nu Join the joyride - Reisverslag uit Batavia, Indonesië van Sabine Cuyvers - WaarBenJij.nu

Join the joyride

Door: sabine_cuyvers@hotmail.com

Blijf op de hoogte en volg Sabine

21 Juli 2007 | Indonesië, Batavia

Tijd om me even te verfrissen, wat kan een douche toch deugd doen. Eerst geld afhalen (bedankt voor de vele tips, Elke), ik zie ons al zitten zonder geld op Flores of Lombok. Na het bezoek aan de automaat zijn we miljonaires. Daar moet op gedronken worden. Hup, naar Casa Luna, na de kaart bekeken te hebben, bollen we het daar af en gaan naar Miro’s Garden. Hier is het moto volg de witte bloemen. Iedere traptrede ligt er vol mee, prachtig. De bloemen leiden naar de tuin van Miro. Je hoort het water al klateren. Wat gezellig is het hier, veel groen en authentieke meubels. Wij pikken er het bed uit. Op het bed staat zo’n verlaagde tafel. Lotushouding! Er liggen comfortabele kussens gevuld met dons. We maken het ons gemakkelijk en nestelen ons knus in de kussens leunend tegen de bedspijl. Genietend van het prachtige zicht, het ruisende water, de olielampen… smul ik van Miro zijne pizza. De pineapplejuice is versierd met een stukje ananas en een wit bloemetje. Tijd om onze boekhouding bij te werken, dat is nodig als je miljonaire zijt. Terug naar huis om de valies te maken, Ilse is nog altijd geld aan t tellen. Man. Man… we zijn het erover eens dat een leven als miljonaire niet simple is. Je bent de hele tijd aan het tellen en dan klopt het weer niet. Die bedragen lijken zo enorm, zodat je ook nog eens de pinnerik begint uit te hangen. Zeuren over 5000Rp en dat is nog niet eens 50 eurocent. Waar gaat dat naar toe… Het geld is geteld, de kas klopt…. Slaaptijd.
6u20 loopt de wekker af. Even later staat Suta al daar met het ontbijt. Afscheid nemen is zo triest, maar Flores wacht op ons. We worden door de hele familie uitgezwaaid. Ilse voorin, ik achterin, en ik zie als ik naar beneden kijk de straat. Stilzeten geblazen, te veel beweging garandeert dat het ding uit elkaar valt. Eerst naar de fotowinkel in Denpasar en helaas kunnen ze mij niet helpen. Dan maar heel voorzichtig wezen met mijn Kodak.
Daar staan we dan bepakt en bezakt op de luchthaven. Eerst effe ne sanitaire stop, voordat we uitvissen hoe dat hier werkt. Onze spullen worden een eerste maal gecontroleerd en we gaan verder. Bij de roltrap worden we teruggefloten door een Balinese steward. We hebben het incheckpunt gemist. De rugzakken worden afgegeven en wij worden gewogen. Dan is alles OK en kunnen we verder gaan. De volgende controlepost houdt mij tegen. Shit, man, mijn zakmes zit nog in mijne kleine rugzak en niet in mijne grote. Ik denk bij mezelf “Dag zakmes”. De mensen zijn heel aardig en ik mag mijn zakmes beneden gaan afgeven. Dus ga ik weer helemaal terug naar beneden en wil het afgeven. Een steward neemt het van mij aan en zegt iets in het Indonesisch en ik denk weer bij mezelf “Dag zakmes”. Gate 17 en dan is het aan ons om de bus op te stappen. Gezellige bus, de stoelen staan helemaal rond ipv in het midden van de bus. 7 nonnekes zitten op de bus en zuster Geraldine kijkt als een onweer. Stijf van de schrik zit dit nonneke op de bus, al volop schietgebedjes te bidden. 7; een heilig getal en dan ook nog 7 nonnekes, onze lieve heer zal ons zeker beschermen, ook al staan de indonesische vliegtuigen op de zwarte lijst. Trouwens, thuis op vakantie gaan is al even veilig met wielen die er uit zichzelf van doorgaan. Hobbelhobbel hiephoi, daar gaan we de lucht in. Smelling plane. Manneke, daar zit ne stinkvent voor ons. Even later, komt de steward heel stiekem mijn zakmes geven. Hij moffelt die stiekem in mijn hand, heel stiekem. Heel het vliegtuig weet volgens mij dat er iets gebeurd wat niet pluis is. Lang leve de security. Als we landen, staan de cameraploegen ons al op te wachten. Blijkbaar zit er een BI op het vliegtuig. Zuster Geraldine komt voorbij gelopen en schenkt ons een stralende glimlach. Blij dat ze terug met de voeten op de grond staat. Het zijn wel kleine nonnekes, ze komen tot aan mijne elleboog. De rugzakken oppikken en dan begeven we ons in de drukte voor de luchthaven. Wat een opdringerig gedoe. Transport… we pikken er ene uit en laten ons naar een hotel brengen. Ilse gaat effe kijken, maar het is echt vies. Terwijl Ilse kijkt, wacht ik in de auto. Een meisje is met een klein kindje aan het zingen. Het kindje zwaait en werpt kushandjes. Kei life. Op naar het volgende hotel, ook niet veel soeps, maar beter als eerst. Tijd om de muskiettennetten uit te proberen. Ilse haar compactexemplaar werkt niet. Gelukkig heeft ze mijn superdeluxe muskietennet meegebracht. We schuiven de bedden tegen elkaar. Hangen dat net aan een stuk spiegel en hebben zelfs nog ruimte voor een derde bed. Be prepared. Onze chauffeur zit te wachten in de lobby. We maken een planning op van ons verblijf in Flores. De chauffeur zegt zijn prijs 2.500.000rp. Wij gaan met de bus. Eerst op zoek naar informatie. Hier staan de toeristinformatiebureaukes tegenelkaar aan. We belanden schuin tegenover ons hotel bij een leuk agentschap, waar ze zelfs moeite doen om nederlands te praten. Ze regelen de Bajo Express naar Ruteng. Mens, wat ben ik flauw. Food. Ilse blijft zitten en ik ga iets zoeken om mijne innerlijke mens te versterken. In een restaurantje aan de zee, geniet ik van het uitzicht ‘El condor pasa’ schiet het door mijn hoofd. Een megagrote vogel (spanwijdte 6m, neen zeker 1,5m) komt aangevlogen. Een zeearend laat zich meedrijven op de wind. Ongelooflijk. Ik volg hem tot ik hem niet meer zie en dan … komt er nog een. Lucky girl. Het eten is kei vettig en bekomt mij niet. Het lijkt wel ne Thunder kebab. Hopelijk, zijn de gevolgen niet hetzelfde. Ilse zit nog altijd op dat reisagentschap. We leggen daar de bus vast en de boottocht naar Lombok. Hier moet je op je tellen letten als de lui vriendelijk zijn. Dan zetten ze je zeker in t zak. Zonsondergang in het haventje, dat is een mooie afsluiter. Richard van het reisagentschap geeft ons de tip om naar Sunset Boulevard te gaan. Hij zegt hoe we het best lopen en loopt een eindje mee. Bergop, nou dit vlaktedier kan het tempo niet volgen, maar geraakt toch boven. Op naar Sunset Boulevard, een klein gezellig cafeetje bovenop de berg met een fabelachtig uitzicht op de zon, zee en de eilanden. ‘Ik heb de zon zien zakken in de zee’ en ze bleef even rusten bovenop een eiland. Een prachtige oranje bal, waarvan de spiegeling zich aftekent in de zee. De bootjes die in haar straal varen zien er ongelooflijk uit. We genieten. Op de terugweg speelt mijn eten mij parten. In de kerk wordt gezongen en we nemen een kijkje. Het mannenkoor is aan het oefenen en het gezang geeft rust. Ik hou het echter niet meer en wil weg. Terug naar het restaurant bestel ik mij een kippesoep. Veel eet ik niet, mijne lunch wil eruit. Dan slaaptijd, hoe gaan we dat nu doen met de muskietennetten. Ilse heeft een compactnetje meegebracht, het is echter zo compact dat het bed wat groot is. Gelukkig is zij het superdeluxe muskietennet bij mijn ouders gaan halen. KINGSIZE. We schuiven de bedden tegenelkaar en er kan zelf nog een derde bed bij. Al dat gesleur loont de moeite. S’Morgens worden we gewekt door het geluid van een minaret. Een deel van de inwoners zijn Moslim, het overgrote deel echter katholiek en dat zagen we al in het vliegtuig. Als we op de Bajo Express naar Ruteng stappen, we het katholieke karakter van Flores nog eens beklemtoond door de twee nonnekes in de bus. De Bajo Express is de snelbus. We zijn nog niet te goei weg of we staan al in de file. Honderden motorbikes staan te wachten bij het tankstation. Het lijken wel autokeuringtoestanden. De chauffeur wringt zich een weg en dan zijn we vertrokken. O, jee, de weg is weg, en de brug is nog in aanleg. Wat zijn de chauffeurs ongeduldig, placeren ze zich zo strategisch op de rand van de afgrond. En de tegenligger kan manuvreren om de enkele centimeters speling die er zijn optimal te gebruiken. Laat ik maar een andere kant uitkijken voordat het angstzweet mij uitbreekt. Naast mij zit een aardige dame die me gedurende de reis mandarijntjes en snoepjes aanbiedt. De weg slingert, oneindig veel haarspeldbochten later, arriveren we in Ruteng. De bus stopt bij verschillende missieposten, alleluja. Wij blijven zitten en stappen uit bij Hotel Dalhia. De spullen uitpakken, reisgids nemen en dan Ruteng verkennen, want hier zijn wij special gestopt om het traditioneel huis van de manggaraibevolking te kunnen bezichtigen en de markt. De markt is snel geexploreerd en dan opzoek naar het traditioneel huis. Het planneke volgen we en ineens staan we voor de kathedraal van Ruteng met daar achter …. een missiepost. Het plan bekijken we nog eens en dan daar staat het traditioneel huis. Wat een tegenvaller!!! Het ding heeft zelfs glazen vensters. Daar zitten de twee avonturiers in een gat als Ruteng waar niks te beleven valt. Dus lekker vroeg naar bed, met als gevolg vroeg uit de veren. Zo vroeg zelfs dat onze chauffeur nog niet uit zijn bed wil. Hij ligt zijn roes nog uit te slapen en hij blaast het af. We nemen onze spullen en vertrekken. Daar lopen we bepakt en bezakt door de straten van Ruteng. Een bus stopt en een gast roept ‘Bajawa’. YES. We springen op de bus (in de mate dat dat mogelijk is met twee rugzakken). En de bus rijdt door Ruteng totdat ze vol zit. En daar passeren we hotel Dalhia alweer. Het is een gedoe op die bus, mijn benen passen niet in de voorziene beenruimte. Voor het moment is dat niet erg,want ik heb nog een heel bankje voor mij alleen. Wat gaat dat nog geven, de bus stopt om nog wat volk in te laden. En dan gilt Ilse ‘Een levend varken’ en inderdaad voor het raampje hangt een levend varken. Dat varken krijgt een plekje op het dak, naast mijne rugzak? Even later wordt er een doos met kiekens onder de zetel naast mij gezet. Nu is het uitkijken waar ik mijn voeten zet, want anti-slip dat geldt niet in die bus. Ik houd me stevig vast, zodat ik niet van hut naar her vlieg. Als ik mij niet vasthoud, klem ik mij vast met mijn benen tussen de zetel. Stinken dat het doet op die bus, al die mannen menen dat ze een sigaret in hunne mond moeten hebben. Dit is bij ons niet waar. In elk geval, het voordeel is dat de muggen wegblijven met zoveel stank. De Indonesische vakantiehit klinkt loeihard door de bus. Mannekes, wat een kabaal, al die indonesische shlagers, het heeft geen zin om oordoppen in te doen. Een discotheek maakt minder kabaal als deze discobus. En dan is het schouwspel nog niet teneinde, de businladers klimmen op het dak van de rijdende bus of ineens zie je ereen voor het raam klauteren naar de ander bus ingang. Spectakel, genoeg. Intussen heb ik een buurmeisje en zit ik als een rolmops in de bus. Mijn scheenbewustzijn stijgt, amai, als die straks niet blauw zijn van zo opeengepakt te zitten. Ademruimte heb je hier niet. Eindelijk is er lunchpauze. Over de pakken en zakken die over het gangpadje verspreid staan, klauter ik naar buiten. Deel 2 van de busreis heeft Ilse een ander buurjongetje langs haar zitten. Glunderen dat die knap doet, niet normaal, want hij heeft de helft van haar MP3 in zijn oor steken. Dat zal wat zijn, het rechteroor dat de Kreuners hoort en het linkeroor dat geniet van de Indonesische Laura Lynn. Eindelijk, aangekomen in Bajawa en de eerste indruk is ‘Potverdorie, dat is al net zo’n gat al Ruteng. Laat ons maar onmiddelijk naar Moni gaan’. De bus stopt en ze zetten ons eruit. Mijne rugzak ligt al in een bemo. Een bemo is zoals in Turkije de dolmus, een buske dat u ergens in ‘t dorp afzet. En nu? Wij willen naar Moni. De bemochauffeur rijdt… joost mag weten waar naar toe. De bemo stopt … bij een taxi. De taxi rijdt niet naar Moni, maar wel naar Ende. Kom laten we dan naar Ende gaan, dat ligt al dichter bij ons doel. We stappen in de taxi en de chauffeur rijdt door heel Bajawa tot zijne auto volzit. Bryan Adams, indonsesische schlagers en Join the joyride, klinkt het, als de auto zich een weg slingert naar Ende. Niet te doen, maar op de achterbank zit ne vent met ne geur van ‘t kan niet meer. Hij is echter heel aardig en geeft ons advies voor een verblijfplaats. De eerste stop is een missiepost en dan worden we afgezet bij Ikhglas. Een amerikaans koppeltje kijkt ons niet begrijpend aan, als we vertellen dat we niet in Bajawa gestopt zijn. Dan is ‘t voor op de terugweg, he. Op de kamer beginnen we met ons dagelijks ritueel. De bedden tegenelkaar schuiven en dan het kingsize muskietennet ophangen.
Na het ontbijt, trekken we Ende in. De markt is hier ongelooflijk. Alles verkopen ze hier, stapels maniok, verse vis, bananen, noem maar op… en de visgeur komt u al tegen. De markt grenst tegen de zee en in de zee zit ne vent in zijn blote kont zin toilet te maken of naar de toilet aan ‘t gaan. Na de markt vragen we aan een paar politemannen hoe we in Kelimutu kunnen geraken. Een hele klus, we staken de pogingen en gaan verder een vriendelijk meisje uit Ende brengt ons naar wat wij denken de Toerist Information. Volgens de beschrijving van The guide kon dat wel kloppen, daar zitten we dan op het kantoor voor de ferryboten. Hier naast is de TI, … en dat krijgen we een paar keer te horen.. Onze puf is op, als we eindelijk de TI gevonden hebben. Madame van de toeristische dienst adviseert ons om naar Moni te gaan en van daaruit de Kelimutu te beklimmen. Eerst effe internetten, 1 mail per kwartier, zo werkt dat hier, dat is de reden waarom er geen nieuws meer kwam. Niet afgeven en weer proberen om een mail te lezen, zo verstrijkt de tijd stiekem. We pakken ons bijeen en gaan terug naar het hotel. Daar een winkeltje met koude cola en ijsjes… manneke, wat smaakt dat goed, heerlijk. Terug in het hotel, pakken we onze spullen, checken out en springen op een bemo. Deze bemo is voorzien van een muziekinstallatie van ‘t kan niet meer. Daar zit ik dan te vibreren op de box op het ritme van een indonesische schlager. De driver probeert ons nog ne chauffeur aan te smeren, maar wij gaan met de locale bus. De plek bij de deur is voor ons, dat betekent BEENRUIMTE. Mannen steken hun sigaret weer op en de muggen nemen het hazepad. Het geslinger begint weer en het is een ongeduldige chauffeur met alle gevolgen vandien. Daar staan we dan, op de pechstrook, of wat daar dan ook voor doorgaat. De versnellingsbak heeft het begeven. Iedereen die van voor zit, kan afstappen en buiten wachten. Dan begint iemand de vloer er vanaf te halen, een zaklamp neemt iemand anders ter hand en nog een andere begint te sleutelen. Met vier personen hangen ze boven het gat en wij wachten. Op de deur van de bus hangt een megagrote sticker van jezus aan zijn kruis. Terwijl er druk gesleuteld en overlegd wordt, kijkt hij toe. De bus zet zich weer in gang en het lijkt een kot in de nacht als we in Moni aankomen. Daar staan we in de middle of nowhere. Sir John met de dreadlocks wacht ons op en nodigt on uit om zijn kamers te bekijken. Het ziet er keileuk en kei gezellig uit, volgens Ilse, ik heb er alle vertrouwen in Jeetje, hoe geraak ik hier naar beneden met mijne rugzak zonder te verongelukken. De trap of wat daar voor moet doorgaan heeft treden van meer dan een halve meter. Gelukkig is sir John zo aardig om mijn rugzak over te nemen. Inderdaad, het ziet er gezellig uit, er branden gezellige lichtjes, die voor een romantisch knus effect zorgen. Doodmoe, en blij dat we al een verblijf hebben checken we in. Gieber, gieber, wat een muskietennet, een met rode bloemen, dus het is niet nodig om de kingsize boven te halen. Sir John regelt twee motorbikes voor ons, zodat we morgenvroeg de zonsopgang op de Kelimutu kunnen meepikken. Weer een vulkaan die op ons wacht, eerst naar de winkel mondvoorraad en drinken kopen om het aangenaam te houden op de vulkaan. We komen uit de winkel en langs de weg brand teen vuur. Vuur trekt aan en wij zijn als motten. Rond het vuur zitten een stel monieese jeugde en 2 Italianen: Irvy en Gina. De verbroedering begint, we leggen pot uit, zodat wijn en bier kan vloeien. Van de wijn en het bier word 1 drankje gemaakt en dan gaat een bamboebeker de cirkel rond. De bamboebeker kan je verglijken met een borrelglas. Gitaarmuziek klinkt door de monieese nacht en John Denver klinkt in de nacht ‘Take me home’. Het bamboeborrelglas gaat van mond tot mond, het vuur knettert en geeft een gezellige warmte. De sterren schitteren aan de hemel en ik krijg een flashback en denk aan Sandra, Lieve en Bert. Machu Picchu. Nooit 21 juli gevierd en daar zaten we toen rond een vuur te zingen en Wortegemse te drinken op 21 juli. Eddy die al die dagen met die fles had zitten zeulen om 21 juli te vieren. Fantastisch. Maar nu zit ik hier onder een prachige sterrenhemel, ziljoenen sterren die schitteren in de lucht. WAUW. De moninezen zitten goed in de olie, tijd om afscheid te nemen, want een vulkaan beklimmen met een katerkop is ook niet ideaal. Eerst de innerlijke mens versterken en ik bestel de beruchte moni-cake. Heerlijk, puree met groenten gefrituurd en met kaas. Njammie, dat is iets anders als rijst en noodles. De restaurantuitbater zet zich bij ons en toont zijn gsm met honderden afbeeldingen van jezus. Een echte kruistocht. Tijd om onder het bloemetjesmuskietennet te kruipen. Lap, daar zit al een mug aan de verkeerde kant, wat wil je, zo’n net is erom vragen. Een goed plan zou zijn om direct het licht uit te doen en niet naar de staat van het bed te kijken. Onidentificeerbare plekken op het laken. Lang leve de lakenzak, dank u wel, Elke. Het belooft een knusse nacht te worden. Voor het eerst samen in een twijfelaar met een dekentje dat net past voor 1 persoon. De praktische zaken bijwerken, en dan ….ssssssttt…. ssssstttt….dat geluid…..rrrrrrrrrrrr……amai, wat ne snurker langs ons. Licht uit, verstand op nul …dat is hier echt nodig. De hele nacht klinkt het in mijn hoofd ‘Weet je wat ik zie als ik gedronken heb, ALLEMAAL BEESTJES’. En het jeukt al. 4u00 loopt de wekker af, gelukkig, inderdaad, de beestjes hebben in mijn billen gebeten. Mijn knieen en bovenbenen, Michelin heeft reden om jaloers te zijn. Daar staan de motorbikes en wij kruipen er van achter op met een gemengd gevoel. Zij hebben een helm en wij niet. Het is koud achterop de motor. De sterren staan nog aan de hemel. Pikzwart met miljoenen fonkelende lichtjes, wat een genot om naar te kijken. Alleen op de wereld, zo lijkt en dat geeft een enorm gevoel van vrijheid. Langs de weg ligt er op sommige plekken een geit die ons meewarrig nakijkt. De motorbike slingert naar boven op naar de Kelimutu, van links naar rechts en terug. Het is nog donker en ik haal mijn koplamp uit mijn rugzak. Helemaal klaar om deze vulkaan te beklimmen,… en dan… de weg naar drie meren is geplaveid en men heeft zelfs trappen aangelegd. Na een kwartier zijn we al boven. Ilse en ik en nog drie andere toeristen hebben het rijk voor ons alleen. De zon komt op, het is bewolkt, de wolken geven de hemel een bijzonder effect. Het kleurenspel begint weer. De meren worden zichtbaar: het zwarte, turkoise en rode meer. Het turkoise en rode meer kan je tegelijkertijd zien, voor het zwarte meer draai je je het best om. Overleden geesten komen naar deze meren; de geest van mensen met bovennatuurlijke krachten komt terecht in het bruinrode meer; de geesten van de overledenen met iets minder bovennatuurlijke krachten gaan naar het turkoise meer en het zwarte meer daar komen de geesten van de mensen met een bijzondere gave. Als je niet in een van deze drie categorieen valt, dan word je een plant op de krater. Na een uur komen Irvy en Gina opdagen, de bemo had hen niet opgepikt, waardoor ze de zonsopgang gemist hebben. In elk geval is het nog mooi om te zien hoe helder de kleuren van de meren worden door de zon. Ik spring terug op de motorbike… nu zie je iets. Koeien, wauw… een bamboebos met bamboe hoger dan een kerktoren en zo dik al een grote fles cola…., een brug of platvorm waar de rivier overloopt ipv eronder door, en dan de bergen en zoveel groen. Ineens stopt de motorbike, ik blijf zitten. Ilse is er intussen ook. ‘Zijn we er?’ Nou, wat er gisterenavond zo gezellig en knus uitzag, heeft bij daglicht een heel andere uitstraling. Een trap met ongelijke keien leidt naar beneden, naar iets wat onder een stapel golfplaten zit. Er staat een megagrote schotelantenne, hoe absurd. Het lijkt ook hier weer of mars geland is met een supergroot ruimteschip. Ik ben nog niet binnen geweest en het ziet er al zo vies uit. Gelukkig, staan mijn spullen grijpklaar en is het niet nodig om veel tijd in de bloemetjesgordijnmuskietennetkamer te spenderen. Bah, bij daglicht is het echt walgelijk, dat bed en dat muskietennet. Ook al stond Jezuke dan op de sleutelhanger, dat wil niks zeggen. Inkopen doen voor op de bus en vragen of iemand zo een bamboeborrelglas voor ons wil maken dat is het plan. Na de winkel gaan we terug naar de plek van het kampvuur. Hier zitten verschillende monieese gasten, Irvy en Gina zitten er ook weer. De bekers worden besteld, Ilse wacht en ik ga terug. Beneden in ons luxeverblijf zitten in tussen andere mensen: Melane uit Zwitserland en haar gids Dino. Ze stelt voor om samen te reizen. Dino zegt zijn prijs en nu nog effe met Ilse overleggen. Het zou wel tof zijn om ook is iets te zien ipv alleen te hobbelen met de bus. Een half uur later zijn we weg uit Moni. Bekend terrain, de markt in Ende, hier in Ende lunchen we. We zitten aan zee, dus een verse vis lijkt logisch. Ik mag hem kiezen uit de diepvries. De vis ligt op mijn bord en als ik hem omdraai, kijkt 1 oog mij aan. Guten Appetit. We rijden verden en een cassette met nederlandstalige muziek klinkt door de auto. Vanachter in de auto treedt een lichtinstallatie inwerking; blauw en rood licht verspreid zich door de auto. De rijdende disco voor de zoveelste keer. De verklaring voor de nederlandstalige muziek is dat onze gid een paar jaar in een koffieshop in Amsterdam gewerkt heeft. Hij vertelt ons hoe je allemaal drugs kan maken. Zelfs van een mix van fanta, cola en sprite… tot bamboe en trompetbloemen toe…. Na Ende stoppen we aan het blauwe stenen strand, vrouwen en kinderen sorteren de keitjes voor uitvoer naar China. Ik wandel rond en kijk of ik leuke vormen vind. Kinderen observeren mij en komen dan stenen brengen in dezelfde grote als die ik opgeraapt heb. De reis gaat verder en we stoppen in Wogo. Dit is een traditioneel Ngadadorpje waar men ikat vervaardigt. In den beginner bestond Wogo uit 8 vrouwen en 9 mannen, vandaag telt het dorp 150 inwoners. Op het toilet hoor je de varkens knorren, spannend moment. Het dorp bestaat uit houten barakken met strooien daken. Ook hier zie je de vrouwtjes met hun bloeddoorlopen mond. Ze kauwen op een blad gemengd met een poeder, hier worden ze high van. Het leven wordt makkelijker. Hun tanden zien helemaal zwart, in Vietnam was dat sexy. Aankomst in Bajawa, de zus van Melanie werkt in Ruteng aan een project en nu is het zussen hereniging. Het hotel is vol en wij zijn de gelukkigen om in de slechtste kamer te recht te komen. Er staan 2 bedden: een 1persoonsbed en een twijfelaar. We hebben 1 klkamboe en 1 haakje boven het bed met de twijfelaar. Er bestaat geen twijfel, het wordt de twijfelaar. Voor we eten overlopen we onze opties; we gaan niet mee met de rest naar Riung.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Indonesië, Batavia

Mijn eerste reis

Recente Reisverslagen:

25 Juni 2009

Here I go again, yoehoe

29 Mei 2008

Verrassend

29 Mei 2008

Oaxaca

26 April 2008

van playa naar montagne

24 April 2008

Mazunte
Sabine

Actief sinds 21 Dec. 2006
Verslag gelezen: 148
Totaal aantal bezoekers 104165

Voorgaande reizen:

22 Juni 2016 - 22 Juli 2016

In de voetsporen van Genghis Kahn!

07 Augustus 2012 - 10 Augustus 2012

Wandelen

25 Juni 2012 - 29 Juli 2012

India

30 Juni 2010 - 29 Juli 2010

Salsa en mojito

23 Juni 2009 - 24 Augustus 2009

Het land van de glimlach

08 Oktober 2007 - 08 Oktober 2007

Mijn eerste reis

Landen bezocht: